Wanneer de camera beweging detecteert in de opgegeven zones, worden er video-opnames opgeslagen op de microSD-kaart in uw Alert- en Outdoor-camera’s. Dit is met name belangrijk als de camera niet op het netwerk is aangesloten of de pc met de Commander-software uit staat.

Zodra de camera verbinding heeft met het netwerk en de Commander-software is ingeschakeld, worden de videobestanden die op de microSD-kaart in de camera zijn opgenomen, automatisch geüpload naar de Commander-software, zodat u deze kunt bekijken in het Afspeelvenster.

Deze opgenomen videobestanden worden bewaard in de Commander-videomap op de harde schijf waarop Commander is geïnstalleerd (bijv. de map C:Logitech Alert-opnames).

Als u in de installatiewizard een andere opslaglocatie hebt opgegeven, worden de videomap en -bestanden op die locatie opgeslagen (dus op een andere harde schijf, bijv. G:Logitech Alert-opnames).

U zult zien dat de videomap verschillende submappen bevat. Elke submap vertegenwoordigt een camera die geïnstalleerd is op Commander. Elke camera die op het beveiligingssysteem is geïnstalleerd, is voorzien van een uniek MAC-adres. De cameranaam en dit adres vormen samen de naam die voor de submap wordt weergegeven.

Videobestanden worden vervolgens opgeslagen in de map van de camera waarmee ze zijn opgenomen.

Videobestanden worden opgeslagen in de bestandsindeling H.264/MPEG-4 AVC. Bekijk video-opnames via de gratis Apple QuickTime-speler of een andere speler die H.264-videoweergave ondersteunt.

 

Downloadlocatie voor QuickTime: http://www.apple.com/quicktime/download/

Wanneer neemt de camera gebeurtenissen op